De zogenaamde erfgenamen (erf eigenaren) en goedsheren van het kerspel Giethoorn kozen, met ingang van 10 februari 1795 aangevuld met andere burgers, de Municipaliteit van Giethoorn. 

Dit was wat tegenwoordig het gemeentebestuur heet. Bestuurlijk centrum was de Middenbuurt, maar voor vergaderingen werd meestal uitgeweken naar de plaatselijke kroeg. Uitnodigingen voor die vergaderingen spraken van: “ten huize van Willem Willems, kastelein bij de kerk”. Dit was overigens de Hervormde Kerk. Deze uitnodigingen werden aangeplakt bij de kerken (ook de zogenaamde mennisten of doopsgezinden) en ook in of bij die kerken op zondag voorgelezen. 

Kaempff fungeerde tijdens die zittingen als secretaris en voorzitter. Hij schreef ook de uitnodigingen uit, terwijl verwalter-schout Arend Hoornstra het aanplakken en voorlezen verzorgde.

De Municipaliteit had verder een ambtsdienaar in dienst, die o.m. ook politietaken uitoefende en een pander in de persoon van B. Hendriks. 

7 april 1795 wordt met eenparigheid van stemmen besloten (in feite herbevestigd) om voor de tijd van een jaar, tot ultimo april 1796 Christiaan Frederik Kaempff als secretaris van de municipaliteit aan te stellen.

Op 3 april 1796 en opnieuw op 26 april 1797 werd Kaempff herkozen, nu tegen een jaarsalaris van 550 Carolusguldens.
Vanuit de Municipaliteit werden ook regelmatig gecommitteerden gekozen, die zich op de landdagen van de staten (eigenlijk dus de Provisionele Representanten…enz. enz.) moesten vervoegen om de mening van Giethoorn te verwoorden. Gezien de beperkte middelen die men had en de grote frequentie van bijeenkomsten om regelingen vast te stellen, werd hier nog al eens over geklaagd. Door het hoge tempo ervan was ruggespraak steeds erg moeilijk voor de kleinere municipaliteiten.

Op diezelfde zevende april werd ook besloten dat de gecommitteerden voor de landdag voorlopig voor een jaar f 3,- per dag vergoeding plus f 3,- voor reiskosten vergoed krijgen, dus per week daggeld en reiskosten van f 24,- Als de landdag niet in Deventer, maar in Kampen of Zwolle gehouden wordt, echter 19 gulden en 10 stuivers.

Er werd gestemd om vast te stellen hoeveel gecommitteerden gekozen moesten worden. 13 stemmen voor 2, 18 stemmen voor 3 en 30 stemmen voor 4 personen. Als zodanig werden gekozen Gerardus Aarsen, Wolter Jans Meister, Thijse Hendriks Doze, en Jacob Jans Bosch. Dit wijst toch op een deelname van ruim 60 stemgerechtigde Gietersen! Uiteraard waren dat in die tijd alleen volwassen mannen. 

Taken van de Municipaliteit en de rol van Christiaan Kaempff daarin.

Onder andere aan de hand van de bewaard gebleven resoluties van de Municipaliteit, kan vastgesteld worden, waar zij zich zoal mee bezig hield. Overigens worden daarin de begrippen Municipaliteit en Kerspel, de oude benaming, regelmatig door elkaar gebruikt. Besluiten werden door de Municipaliteit genomen, de uitvoering en dagelijkse leiding was in handen van de secretaris en later schout of scholtus genoemde Christiaan Kaempff. Het betrof hier:

·         financiën, dat wil zeggen het innen van de diverse vormen van belastingen, 
·         verhuren van land dat in eigendom bij het Kerspel was,
·         organisatie van de volkstelling van oktober 1795
·         besluiten aan de hand van binnengekomen klachten,
·         handhaven van de openbare orde,
·         het uitoefenen van de rol van dijkgraaf van Giethoorn,
·         de benoeming van onderwijzers en het onderhoud van de scholen in Giethoorn en Jonen en Dwarsgracht.