Onder toegang 3.1 stuk 5415 bevindt zich een bezwaardossier van Petrus Schuurman tegen zijn afzetting als schout van Giethoorn bij Provisionele Representanten van het Volk van Overijssel.

Petrus Schuurman klaagt in een brief begin maart 1795 bij de Provisionele Representanten van het Volk van Overijssel dat hij als schout van Giethoorn is afgezet. Dit terwijl hij toch rechtmatig benoemd was toen hij in 1754 zijn vader in het ambt opvolgde! Dit was echter precies de werkwijze waar de patriotten principiële bezwaren tegen hadden. Het zal vast geen zoden aan de dijk gezet hebben.

Het valt sowieso op dat regelmatig argumenten van Schuurman, in zijn bezwaarstukken, in het geheel niet te volgen, niet logisch, zijn.

Hij sprak in het bezwaar de verwachting uit dat zijn verwijdering uit het ambt op instigatie van Arent Aersen was gebeurd omdat bij een eerdere revolutie in 1787:
“Arent Aersen aan hem, suppliant, heeft voorgesteld (vermits verscheidene Patriotten quamen te vlugten)dat niemand der inwoonderen enige vlugtelingen zoude mogen herbergen en dat men van de predikant van Giethoorn soude vergen een half anker wijn ten beste te geven tot vrolijkheid van de boeren.” Hij, Petrus Schuurman voorzag moeilijkheden en “disorders” en wees dat af. 
Verder vroeg hij zich af waarom de schout van Zwolle wel in zijn post kon blijven en hij niet.

In het verweer van Kaempff stelt deze, dat niet de rechtmatige opvolging van zijn vader, al of niet goedgekeurd door of namens de stadhouder, iemand tot schout maakt, maar zijn verkiezing in die functie door het vrije volk van zijn gemeente. Dit is in Giethoorn gebeurd en gepubliceerd op 6 en 17 februari 1795. Het verweer van Kaempff is een zeer scherpe brief waarin Schuurmans functioneren tot de grond toe afgebrand wordt.
Ieder was namelijk voor verkiezing van de gekozenen behalve een 11-tal mensen dat om persoonlijke reden aan Schuurman (vaak financieel) verplicht was.
Verder was het zo dat het “na aanzien der Municipaliteit niets ter Saake doet hoeveel jaar de klaager de Eyseren scepter zijner willekeurige Schraapzucht en Inhaaligheid over de eenvoudige landbewoonders van dit Carspel heeft gezwaayd!!!”
En zou “Een schout die landregten en reglementen plechtig bezweert die bij zijn instructie artikel 8 zo solemneel beloofd hadde de Ingezeetenen met geen hoger jura te bezwaren,Wanneer hij van Weesen, Bedeeldens van de Diaconie en van de arme menschen die het geld bij een moeten leenen en deszelfs te kort doen, van momboirstellingen en allerlei weyse zo Enorme sommen geldt afperst, het vertrouwen der Natie meriteeren??”